Skip to main content

Verklaring IVSC over Prudential Value voor Onroerend Goed

29 April 2025
Sinds de update gepubliceerd door de IVSC Tangible Assets Board over ‘Prudential Valuation for Real Estate’ op 30 oktober 2024, heeft de IVSC kennis genomen van verschillende discussies over Prudential...

Sinds de update gepubliceerd door de IVSC Tangible Assets Board over ‘Prudential Valuation for Real Estate’ op 30 oktober 2024, heeft de IVSC kennis genomen van verschillende discussies over Prudential Value door belanghebbenden in heel Europa.

Na de implementatie van Property Value op 1 januari 2025 in de EU door middel van bindende wetgeving, hebben een aantal van onze Europese ledenorganisaties en belanghebbenden uit het netwerk van IVSC-leden instructies ontvangen om informatie omtrent Property Value te delen en zijn aanvullende instructies hieromtrent van de IVSC gevraagd.

IVSC heeft opgemerkt dat in sommige Europese markten Prudential Value wordt verstrekt door taxateurs, terwijl in andere markten Prudential Value intern door banken wordt berekend met behulp van ofwel eigen gegevensbronnen of gegevens verstrekt door derden.

Als overkoepelende, op principes gebaseerde standaardsetter is de IVSC van mening dat de belangrijkste overweging bij elke taxatie de beschikbaarheid, kwaliteit en toegang tot gegevens is, ongeacht wie de taxatie uitvoert en voor welk doel de taxatie wordt uitgevoerd. Zoals vermeld in IVS 104 Data and Inputs:

“… de taxateur moet gegevens beoordelen en op basis van professionele oordeelsvorming concluderen dat de gegevens relevant zijn om de activa en/of verplichtingen te waarderen in overeenstemming met de reikwijdte van de werkzaamheden en de waarderingsmethode.” (IVS 104 30.03)

Bovendien vertrouwen taxaties die voldoen aan de International Valuation Standards (IVS) op een kernconcept dat “waarderingsdatum” wordt genoemd en dat als volgt wordt gedefinieerd:

 “Het tijdstip waarop de waardering van toepassing is.”

Op het gebied van waarderingen voor gedekte leningen zijn aspecten van financiële stabiliteit en prudentiële overwegingen echter van toenemend belang. Daarom moeten belanghebbenden bij taxaties zich er terdege van bewust zijn dat de volgende prudente, conservatieve waarderingscriteria zijn geïntroduceerd door het Bazel Comité voor Bankentoezicht (BCBS) en de Europese Unie, namelijk:

  • “de waarde wordt aangepast om rekening te houden met de mogelijkheid dat de huidige marktwaarde aanzienlijk hoger is dan de waarde die houdbaar zou zijn gedurende de looptijd van de lening”.
  • “de waarde is exclusief verwachtingen over prijsstijgingen”.
  • “de waarde is niet hoger dan een marktwaarde wanneer een dergelijke marktwaarde kan worden vastgesteld

Hoewel de algemene bedoelingen van het concept Prudential Value lijken te worden begrepen, deelt het IVSC het standpunt van het BCBS “dat nationale toezichthouders richtsnoeren moeten verschaffen waarin prudente waarderingscriteria worden uiteengezet wanneer dergelijke richtsnoeren nog niet bestaan in de nationale wetgeving” (Bazel III, CRE20, par. 20.75).

Thans dienen belanghebbenden bij taxaties er rekening mee houden dat er geen overeengekomen interpretatie van de definitie is, noch een overeengekomen implementatiemethode voor Prudential Value.

Meer recentelijk lijkt er een basisconsensus over een aantal principes te ontstaan in de hypotheekmarkten van de EU, die wordt gedeeld door belanghebbenden bij taxaties en kredietinstellingen. Samengevat worden drie soorten taxaties omgezet in Prudential Value:

a. Taxaties hypotheekwaarde

b. Aangepaste marktwaarde waarbij de aanpassingen worden bepaald door de individuele taxateur

c. Aangepaste marktwaarde indien de aanpassingen worden verstrekt door kredietinstellingen of externe gegevensverstrekkers, waarbij taxateurs de opdracht krijgen alleen een waardering op basis van de marktwaarde te verstrekken.

a. Taxaties hypotheekleningen

In sommige EU-landen passen taxateurs een benadering toe die is gebaseerd op de hypotheekwaarde. De Europese regelgeving voor banken (Capital Requirements Regulation – CRR) voorziet in een specifieke ‘value-at-risk’ waardebasis, genaamd Mortgage Lending Value (MLV), die voornamelijk wordt gebruikt voor de waardering van vastgoed dat in aanmerking komt als te dekken activa voor de financiering van hypothecaire leningen via de uitgifte van met zekerheden gedekte obligaties.

MLV wordt geacht te voldoen aan de vereisten van Prudential Value omdat het de waarde van onroerend goed is zoals bepaald door een prudente beoordeling van de toekomstige verhandelbaarheid van het onroerend goed, rekening houdend met duurzame aspecten van het onroerend goed op lange termijn. De MLV wordt gedefinieerd door artikel 4 (74) van de CRR en de methodologie ervan wordt bepaald door wettelijke of regelgevende bepalingen op nationaal niveau.

Er dient echter te worden opgemerkt dat de MLV per land kan verschillen (bijv. Duitsland en Spanje) en als zodanig kan een berekening van de Prudential Value aan de hand van deze benadering niet per land worden vergeleken.

b. Aangepaste marktwaarde verstrekt door de taxateur

In de meeste EU-lidstaten wordt een marktwaardebenadering toegepast. De verwijzing naar de “mogelijkheid dat de huidige marktwaarde aanzienlijk hoger is dan de waarde die houdbaar zou zijn gedurende de looptijd van de lening” in combinatie met de vereiste dat “de waarde niet hoger mag zijn dan de marktwaarde” tonen aan dat de marktwaarde een kernoverweging blijft voor het verstrekken van met zekerheden gedekte leningen, die als referentiepunt dient voor het bepalen van Prudential Value.

Bovendien wordt in de relevante regels bepaald dat “de waarde wordt aangepast” om te voorkomen dat de huidige marktwaarde aanzienlijk hoger is dan de duurzame waarde van het onroerend goed. Hoewel de woorden “aanzienlijk” en “duurzaam” door belanghebbenden bij taxaties verschillend kunnen worden geïnterpreteerd, zijn belanghebbenden bij taxaties in de EU het er steeds meer over eens dat een op de marktwaarde gebaseerde aanpassingsmethode, als de gegevens met betrekking tot de veerkracht en energie-efficiëntiekenmerken van het onroerend goed in aanmerking worden genomen, zoals aangegeven in de CRR, zou kunnen voldoen aan de grondgedachte van conservatieve taxatiecriteria.

Momenteel wordt de waarderingspraktijk gekenmerkt door aanzienlijke onzekerheden betreffende de kalibratie van marktwaardeaanpassingen. Een specifieke uitdaging lijkt bovendien te liggen in het identificeren van markttrends op lange termijn en cyclische bewegingen van vastgoedprijzen om de aanpassingsratio’s af te leiden, rekening houdend met het feit dat, zoals de ECB heeft verduidelijkt, “er momenteel geen modellen zijn die toekomstige waarden voor een specifiek vastgoedobjectbetrouwbaar kunnen voorspellen”[1] .

EU-markten leveren bewijs dat individuele taxateurs aanpassingen bepalen voor elk afzonderlijk vastgoedobject op basis van eigen onderzoek (statistisch materiaal en gegevensreeksen voor de langere termijn). Er moet echter worden opgemerkt dat, aangezien de individuele taxateur de aanpassingen berekent, de berekening van Prudential Value volgens deze benadering zou kunnen variëren, zowel binnen landen als tussen landen.

[1] In de ECB Supervision Newsletter van 14 augustus 2024 werd verduidelijkt dat: “Veel voorkomende misvattingen over marktwaarde: “Sommige banken hanteren wat zij beschouwen als een ‘door de cyclus heen’-waarde door de marktwaarde bij aanvang te verlagen als de markt sterk is. Sommige banken gebruikten dit als argument om tijdens de recente neergang geen waardevermindering toe te passen. Dit neemt echter niet de noodzaak weg om de werkelijke marktwaarden te controleren als de markt verslechtert tijdens de looptijd van de lening, omdat er momenteel geen modellen zijn die de toekomstige waarden van een specifiek object betrouwbaar kunnen voorspellen.

c. Gecorrigeerde marktwaarde verstrekt door de kredietinstelling

In deze benadering levert de taxateur de marktwaarde en bepalen kredietinstellingen zelf de aanpassingen op basis van marktgegevens die intern worden verzameld via frequente monitoring en eigen onderzoek, waarna deze aanpassingen worden toegepast op portefeuilleniveau. In sommige gevallen worden de aanpassingen verstrekt door externe gegevensverstrekkers (onderzoeksinstellingen of andere professionele organisaties). Zoals aangegeven door de CRR en genoemd in punt 2 hierboven, dienen de aanpassingen echter rekening houden met gegevens met betrekking tot de veerkracht en energie-efficiëntiekarakteristieken van de gebouwen.

Deze aanpak zal waarschijnlijk consistentere berekeningen van Prudential Valueopleveren omdat er een centrale bron is die consistente aanpassingen maakt op basis van gedeelde gegevens, maar kan, afhankelijk van de bron van de aanpassingen, onvoldoende onafhankelijk zijn.

Hoewel de IVSC geen voorstander is van een van de waarderingspraktijken die hierboven naar voren zijn gebracht, dienen belanghebbenden bij waarderingen zich in het belang van transparantie terdege bewust zijn van de bovengenoemde verschillen bij het bepalen van Prudential Value in de Europese Unie en wereldwijd, voor zover relevant.

Taxateurs dienen duidelijke richtlijnen te verzoeken in hun instructies voordat ze dergelijke opdrachten aanvaarden om te voldoen aan de vereisten van IVS. Verder wordt geadviseerd om, in overeenstemming met IVS, IVS 100 Valuation Framework te volgen waar dit wordt vermeld:

“Als wettelijke, statutaire, regelgevende en/of andere gezaghebbende vereisten die van toepassing zijn op het doel en de jurisdictie van de taxatie in strijd zijn met IVS, moeten dergelijke vereisten worden geprioriteerd, toegelicht, gedocumenteerd en gerapporteerd om te blijven voldoen aan IVS.”

Het IVSC zal de Prudential Value concepten nauwlettend blijven volgen en trachten haar belanghebbenden op de hoogte te houden van toekomstige ontwikkelingen. Opmerkingen of feedback met betrekking tot deze kwestie kunt u sturen naar IVSC Standards Director, Alexander Aronsohn: aaronsohn@ivsc.org

There are more than 170 member organisations
of the IVSC, operating in 137 countries worldwide. Join them.

Become part of a global network working to enhance valuation standards and professionalism.

There are more than 200 member organisations
of the IVSC, operating in 137 countries worldwide. Join them.

Become part of a global network working to enhance valuation standards and professionalism.